woensdag 28 mei 2008

Niet wijds, noch groots, maar weergaloos meegaand.

Overijsselse Vecht

Niet wijds, niet groots
maar weergaloos
in meegaandheid,
in alsmaar eender
beeld ontwijken,
landschap te laten
voor wat het was;
zijn stromen vormt
petite histoire
uit hoogst intieme
grond;
hij draagt tot aan
het uiterste
traagweg zijn tijd uit,
tot waar hij
doodvalt
waar hij staat.
Een kleine
Saksische rivier,
die naar het Zwarte
Water gaat

Dit is waar de dag mee eindigde en begon. “Niet wijds, niet groots maar weergaloos in meegaandheid”. Maar laat ik bij het begin beginnen en dat was vanochtend op de Maatgravenweg. Ik had op de Maatgravendijk willen beginnen, maar Tom Tom niet goed ingesteld, dus nu hebben we de Berkumerkolk van de Vecht gemist. Die houden we dus tegoed. Toen we op de kruising van de Hooiweg en de Maatgravenweg de dijk opliepen naar het fietspad en ik weer de Vecht ontdekte kon ik het niet onder woorden brengen.



Het is maar een smalle rivier, niet wijds, niet groots, maar hij perst zich door het landschap en al het voorjaarsgroen wuift mee. En dan die uiterst kort gewiekte boom op deze plek, als een teken in het landschap dat de natuur overwint en oneindig lijkt te zijn. Weergaloze meegaandheid.

Daarna op naar het Landgoed De Horte. We hadden ons voorgenomen de Horte-route van 2,5 km te lopen, maar na de mooi strak aangelegde Franse tuin, met korte buxus hagen, een boomgaard en een druivenkas begon het te regenen en zijn we zo snel mogelijk de auto weer in gedoken. We dachten dat we landgoed Mataram, wat er naast ligt, met de auto konden bereiken, maar telkens strandden we op een doodlopende weg. Dat wordt ook een volgende keer en dan kunnen we misschien beide routes, de Horte-route en de Mataram-route lopen, totaal zo’n 8 km lopen. Vooral het natuurontwikkelingsgebied van de Emmertochtsloot ben ik heel benieuwd naar.




Op weg naar Havezate Den Berg hield het op met regenen en konden we van dit prachtige huis mooie plaatjes schieten. Het valt niet te bezichtigen, maar het bekijken vanaf de weg was ook zeer de moeite waard. Nog nooit heb ik een tuin gezien waarin Hedera als guirlande wordt gebruikt. Echt heel mooi gedaan.





Station Dalfsen, waar we vervolgens langsreden, deed zoete herinneringen boven komen aan vermoeide kinderbenen, die die lange, lange weg moesten lopen van het huis van mijn nichtjes terug naar het station na een heerlijke logeerpartij. Tweeënveertig jaar geleden heb ik hier waarschijnlijk voor het laatst gelopen en nu kijken ik lachend naar die weg, die helemaal niet zo lang lijkt. Er staat een sculptuur aan die weg dat je de adem beneemt. Want hoe is het mogelijk dat dat hunebed op die zuil balanceert! Het zal wel fake zijn, maar indrukwekkend vind ik het wel.





Na een kop koffie en een wandeling door het dorp de bibliotheek in. Mijn vraag aan de bibliothecaresse of ze wist welke literatuur er uit en over deze streek geschreven was leverde een ontzettend enthousiaste reactie op . Hoe langer hoe meer boeken werden uit kasten getrokken en hoe langer hoe enthousiaster raakten we in gesprek. Het resultaat hiervan was o.a. het gedicht waarmee ik begon. Die mooie woorden over die Saksische rivier die, niet wijds noch groots, maar weergaloos meegaand haar einde vindt in Zwart Water. Bedankt mevrouw, uw hulp heeft mij woorden gegeven voor dit landschap en ontzettend veel leesplezier voor de toekomst.

Gedicht van Koos Geerds uit “Bloemlezing; Dit is wat ik heb gevonden, De poëzie van Overijssel”.
ISBN 90-6697-118-5
Gees Bartels-Martens, Publicatie van de IJsselacademie